1e pagina
Eindelijk weer thuis.
"Oh hoe ver is het nog, ik doe dit nooit meer, het is veel te ver". Knop is echt heel moe, Knampie heeft wel met hem te doen en probeert hem op te beuren. "Heb je gezien Knop, Kruidje is koekjes aan het bakken, van die hele lekkere weet je wel, waar jij zo dol op ben en ze heeft vast wel een fijn zalfje gemaakt voor onze voeten, zodat de pijn zo zal verdwijnen".
Terwijl ze praten, zijn ze een heel stuk opgeschoten, en Knop denkt een beetje minder aan de pijn in zijn voeten. Knoem neuriet zachtjes voor zich heen, terwijl hij voorzichtig z'n ene voet voor de ander zet, daaraan kan je zien dat ook hij pijnlijke en vermoeide voeten heeft. Knampie kijkt z'n twee vrienden eens aan, hij is de oudste, maar zou niet willen beweren de wijste te zijn. Ieder heeft op zijn manier iets wijs. De één kan beter iets uitleggen aan de ander, de ander kan weer beter luisteren. Zo loopt Knampie te denken, ze zeggen nu geen van drieën iets, maar het is niet erg, rustig lopen ze achter elkaar over het smalle paadje door het donkere bos, goed oplettend, niet te struikelen over de uitstekende wortels. "Kijk daar in de verte, zie ik rook, daar"! ! ! Knoem wijst met z'n lange wijsvinger schuin naar omhoog. En ja hoor nu zien de anderen het ook. Een klein sliertje rook komt boven de bomen uit. Knop is zijn pijnlijke voeten vergeten en danst in het rond en zingt............ "We zijn er bijna, we zijn er bijna", "maar nog niet helemaal" , maakt Knampie het liedje af. Tegelijk beginnen ze te lachen, en ze zetten het op een rennen, "We zijn er bijnaaaaaaaa", Knop is helemaal door het dolle heen, hij lacht, zingt en springt het laatste stuk, door het donkere woud, de andere twee kunnen hem nu haast niet bijhouden en dan.........de laatste bocht om......... we zijn er, we zijn weer terug, gilt Knoem nu ook. De lucht van de versgebakken koekjes dringt door tot in hun neusgaten. Het houtvuur knappert en de lampions branden en.......alles is versierd, er hangt een groot bord, met welkom thuis erop geschreven. Het ziet er allemaal sprookjesachtig uit..........Maar waar is iedereen! ! Onze drie vrienden staan verbaasd te kijken. Waar zijn ze allemaal, Kruidje! Kneusje! Knummeltje! Knarrie! Mensenkind! Meester Kraai! Juffrouw Nachtegaal! Waar zijn jullie! ! ! ! Ineens uit alle hoeken van het donkere woud horen ze gelach, Kruidje springt als eerste te voorschijn en rent naar haar man Knampie, ze omhelst hem en veegt met haar schort de tranen weg, zo blij is ze dat knampie en de andere twee weer heelhuids thuisgekomen zijn. Dan komen alle anderen ook snel tevoorschijn. Welkom thuis roepen ze allemaal in koor. Knummeltje rent naar haar grote broer, en zegt:"Je zou dat nooit meer doen zolang wegblijven", ze trekt daarbij zo'n pruillip, dat iedereen begint te lachen. Aan de rand van het woud, zit op een boomstam het mensenkind, ze kijkt treurig. "Wat is er mat haar aan de hand, "vraagt Knampie aan Kruidje. "Tja, heimwee, naar haar vader en moeder, maar ze wilde toch ook wachten tot jullie terug waren. Maar nu moet ze maar weer snel terug naar de grote mensen wereld. Maar zullen we het daar strakjes over hebben. Eerst vieren we feest. Het mensenkind is opgestaan en komt nu ook bij de anderen staan. Knampie stelt haar gerust en vertelt dat ze morgen avond terug naar huis zal gaan. Kruidje pakt de koekjes en de vlierbessenlimonade, met z'n allen helpen ze met inschenken en nemen ze rond het knetterende kampvuur plaats, Terwijl de voeten van onze drie vrienden worden verzorgd en behandeld met een zelfgemaakt zalfje van Kruidje, moeten ze vertellen wat ze allemaal hebben meegemaakt, daarginds in het land van Zipp de kleine tovenaar.
|